De nieuwe Kamer: march of the aldermen

De rook van het verkiezingsgeweld is opgetrokken. Een nieuwe Kamer geïnstalleerd. Alle ogen zijn gericht op formateurs en onderhandelaars. Alsof we alweer vergeten zijn dat op de rand van een nieuw politiek bedrijf ook de opstelling is gewijzigd. Welke veranderingen hebben zich onopgemerkt voltrokken? In dit laatste deel: de mysterieuze ‘march of the aldermen’.

Eerst maar eens de nieuwe Kamer in cijfers. Van de 45 nieuwe Kamerleden debuteren er 43. Bram Ojik (GroenLinks, nr. 2) en Mei Li Vos (PvdA, nr. 20) waren er in respectievelijk 1993-1994 en 2007-2010 ook bij. Van die 45 waren er 35 al stevig verankerd in hun partij voordat zij op de kieslijst terecht kwamen – als raads- of statenlid, wethouder, medewerker of woordvoerder, of in tal van andere commissies en werkgroepen. Op basis van de cijfers springen PvdA, CDA en D66 eruit als vernieuwers. De sociaaldemocratische fractie telt veertien nieuwe gezichten (37%), waarvan vijf (36%) van buiten. Bij D66 zijn die getallen respectievelijk 33% en 50% – vier om twee. In dit rijtje spannen de christendemocraten de kroon: van de overgebleven dertien fractieleden debuteren er zes (46%) en voor twee van die zes (33%) betekent dat ook min of meer het debuut binnen de partij – een enkel commissietje daargelaten. (Zie de bijlage.)

In de vorige delen van deze serie kwam al het een en ander aan bod, zoals het gesloten karakter van de SP en PVV en de behoudende lijst van GroenLinks versus de vernieuwende van het CDA. Maar daarmee is de kous niet af. Want wie zíjn eigenlijk die nieuwe Kamerleden?

Politieke diertjes
Dat zijn de nieuwe Kamerleden ongetwijfeld allemaal, maar bij een aantal is het al aan de buitenkant te zien. Bij de een omdat ie functie op functie stapelt. Vicevoorzitter van het hoofdbestuur van zijn partij, wethouder en locoburgemeester, waarnemend partijvoorzitter en – tot 12 september – gedeputeerde: dat staat allemaal op het cv van Mark Verheijen, hoogste nieuwkomer voor de VVD. Indrukwekkend, maar niet uniek. Mona Keizer, meteen doorgestoomd tot running mate voor het CDA, kan een aardig wijsje meefluiten. Bij anderen omdat zij waarschijnlijk in de wieg al hun eerste motie schreven. Loes Ypma (1980) en Mohammed Mohandis (1985) – beiden PvdA – bijvoorbeeld. Zij waren niet alleen allebei voorzitter van de Jonge Socialisten, maar ook respectievelijk ál wethouder – saillant detail: niet voor de PvdA, maar voor Progressief Woerden – en finalist bij de verkiezing van jong raadslid van het jaar.

Twee van de nieuwe Kamerleden hebben het zelfs door hun bloed stromen. Pieter Duisenberg (VVD, nr. 23) en Marit Maij (PvdA, nr. 38) hebben met vader Wim Duisenberg (PvdA, o.a. minister Financiën) en moeder Hanja Maij-Weggen (CDA, o.a. minister Verkeer & Waterstaat) politiek met de paplepel binnengekregen – maar, frappant, politieke voorkeur niet.

March of the alderman
Minstens zo frappant is het grote aantal (oud-)wethouders dat de Kamer heeft betreden. Het bekendst is ongetwijfeld Mona Keizer. Opmerkelijk is dat zij in dit lijstje ook meteen de enige is die niet uitkomt voor de toekomstige coalitiepartijen. VVD en PvdA tellen respectievelijk vijf – waarvan twee voormalig – en drie wethouders tussen elf en veertien nieuwelingen. Van alle nieuwe Kamerleden is er een op vijf (oud-)wethouder: wat je noemt een oververtegenwoordigde beroepsgroep. De meest waarschijnlijke verklaring voor deze anomalie is daarmee ook min of meer gegeven: maar liefst 31 nieuwe Kamerleden betreden het parlement op de vleugels van de traditionele bestuurderspartijen VVD, PvdA en CDA.

Kleur
Andere nieuwkomers zijn – vergeleken met het grauwige wethouderstereotype – juist erg kleurrijk. De regenboogvlag mocht zelfs even uit op 12 september. Met Vera Bergkamp (D66, nr. 5) en lijsttrekker Henk Krol van nieuwe partij 50PLUS betreden twee eminente voorvechters van de belangen van de LHBT-gemeenschap de Kamer. Bergkamp was voorzitter van het COC. Krol richtte onder andere De Gay Krant op en was een van de initiatiefnemers voor de roze maandag op de Tilburgse kermis. Zij vinden zelfs nog een derde bondgenoot in Astrid Oosenbrug Blokland (PvdA, nr. 36), die in het homo-emancipatienetwerk van haar partij actief is.

Opvallend is dat beide 50PLUS’ers in het verleden actieve VVD’ers waren. Krol als voorlichter Brabants Provinciale Staten-lid. Zijn rechterhand Norbert Klein zat voor de liberalen in de Nijmeegse gemeenteraad en de Gelderse Provinciale Staten. Met terugwerkende kracht roept dat de vraag op waarom de liberalen de afgelopen periode naar gereformeerde pijpen dansten voor die ene Eerste Kamer-stem. Waarom zochten zij geen toenadering tot 50PLUS-senator Jan Nagel?

In de eerste maanden van het kabinet Rutte gaven PVV’ers de nieuwe Kamer kleur. Met Wilders’ draconische ballotage voor de huidige lijst lijkt prolongatie van dat circus uitgesloten. Wie geeft het nieuwe seizoen flair? Op papier: het CDA. De partij was misschien wat flets de afgelopen jaren, maar barst opeens van de kleurrijke types. Zoals voormalig rechter Peter Oskam (nr. 10), die nauwelijks politieke ervaring heeft, maar voor zijn plezier op zondag twee elftallen in bedwang houdt als KNVB-scheidsrechter en een wettekst met de spannende titel ‘wapens en munitie’ schreef. Maar vooral Jaco Geurts (nr. 8), varkensboer in hart en nieren – zelfs secretaris van de Nederlandse Vakbond Varkenshouders. Hij stelde afgelopen week direct Kamervragen over sojaspiesen die als kipspiesen in de schrappen liggen. Met boerennuchterheid zit het wel goed: “Deelt u de mening dat spies van kip een kipspies moet heten en een spies van soja een sojaspies?” Met humor ook: “Deelt u de mening dat, hoewel het een groot compliment is voor kip om een sojaspies een kipspies te noemen, het feitelijk een misleiding van de consument (…) is?”

Nieuwe Kamerleden (PDF)

Neem contact op